U kunt de onderstaande tekst ook downloaden als PDF-bestand.
Het Vlaams decreet Basisonderwijs bepaalt dat basisscholen aan het einde van het zesde leerjaar bij alle leerlingen gevalideerde toetsen moeten afnemen. De school kan vrij kiezen om OVSG-toetsen, interdiocesane proeven, en/of paralleltoetsen van peilingen af te nemen. Afname van deze toetsen is geen doel op zich, maar moet ertoe leiden dat een school informatie op schoolniveau verzamelt en daar vervolgens mee aan de slag gaat in het kader van haar interne kwaliteitszorg.
Vanaf het schooljaar 2018-2019 dient elke basisschool gevalideerde toetsen af te nemen voor ten minste drie leergebieden.
Als schoolteam beslist u zelf om al dan niet voor paralleltoetsen te kiezen. U beslist ook zelf welke paralleltoetsen u afneemt. Wanneer u als basisschool één of meerdere paralleltoetsen afneemt uit drie (of meer) verschillende leergebieden voldoet u aan de decretale verplichting.
Paralleltoetsen zijn parallelversies van toetsen die in het peilingsonderzoek werden afgenomen bij een representatieve steekproef van scholen en leerlingen in Vlaanderen. Met paralleltoetsen kan u als school nagaan of u met uw leerlingen bepaalde eindtermen bereikt (dat zijn minimumdoelen die de overheid vastgelegd heeft voor leerlingen op een bepaald moment in hun schoolloopbaan) en hoe uw school het doet in vergelijking met de referentiegroep uit het peilingsonderzoek.
Feedback op paralleltoetsen geeft u een beeld van uw effectiviteit, zowel absoluut (welk aandeel van uw leerlingen bereikt de minimumdoelen?) als relatief (hoe presteert uw school ten opzichte van scholen met een vergelijkbaar leerlingenpubliek?). Paralleltoetsen zijn op die manier een instrument voor zelfevaluatie: ze bieden wetenschappelijk onderbouwde informatie waarmee u aan de slag kan gaan binnen uw kwaliteitsbeleid.
Als school kiest u zelf uit welke leergebieden u paralleltoetsen afneemt.
Het is niet verplicht om alle paralleltoetsen af te nemen die beschikbaar zijn voor een bepaald leergebied. Bijvoorbeeld: u kiest voor het leergebied Frans. Dan neemt u de leestoets, of de luistertoets, of beide toetsen af. Omdat elke paralleltoets in zijn totaliteit een bepaalde set van eindtermen meet, is het van belang dat u de gekozen toets volledig afneemt. Bijvoorbeeld: wanneer u de leestoets Nederlands afneemt, dan dienen alle teksten en vragen behandeld te worden.
Om een doordachte keuze te maken uit het aanbod, neemt u best uw eigen werking en prioriteiten onder de loep en gaat u na welke paralleltoetsen u zinvolle (aanvullende) informatie zouden kunnen opleveren. Hieronder beschrijven we enkele kernvragen die u kunt meenemen in het beslissingsproces. Daarnaast beschrijven we enkele korte cases.
Het is belangrijk om als school informatie te verzamelen met betrekking tot de onderwijskwaliteit. ‘Weten waar u staat’ is een belangrijk element in de systematische zelfevaluatie van een school. Het afnemen van paralleltoetsen is één manier om waardevolle informatie te verzamelen in het kader van interne kwaliteitszorg.
Een paralleltoets wordt binnen een school afgenomen bij alle leerlingen die vergeleken kunnen worden met de referentiegroep uit de peiling. In het basisonderwijs zijn dat alle leerlingen in het zesde leerjaar. Paralleltoetsen zijn niet geschikt voor afname in een ander leerjaar dan dat waarvoor ze ontwikkeld zijn. Aangezien paralleltoetsen het bereiken van eindtermen meten, worden de toetsen afgenomen aan het einde van het schooljaar.
Paralleltoetsen worden in het zesde leerjaar afgenomen, maar bij de selectie van paralleltoetsen en te toetsen leergebieden raden wij aan het volledige schoolteam te betrekken. Prestaties aan het einde van het basisonderwijs zijn tenslotte een product van de inspanningen van alle leerkrachten, niet alleen van de leerkracht(en) van het zesde leerjaar. Daarom is het interessant om het schoolfeedbackrapport met het volledige schoolteam te bespreken, en samen na te denken over wat de resultaten voor de school betekenen.
Paralleltoetsen zijn een vinger aan de pols. Ze bieden een antwoord op de vraag in welke mate de leerlingen van het zesde leerjaar op uw school bepaalde eindtermen bereiken. Houd voor ogen dat de eindtermen minimumdoelen zijn; bijgevolg doen de paralleltoetsen enkel een uitspraak over het al dan niet behalen van het minimumniveau.
Om te bepalen welk leergebied u wilt evalueren en welke paralleltoetsen u uit het ruime aanbod kiest, kunt u de volgende vragen en bedenkingen als leidraad nemen.
Mieke, directeur: "Oriëntatie- en kaartvaardigheid komt in verschillende leerjaren aan bod. De leerkracht van het zesde leerjaar merkt echter dat heel wat leerlingen hiermee worstelen. We beslissen om de paralleltoets over oriëntatie- en kaartvaardigheid eens af te nemen. Haalt onze school de minimumdoelen? En hoe doen we het ten opzichte van scholen die net als wij een heel divers leerlingenpubliek hebben?"
Jorrit, leerkracht zesde leerjaar: "Tijdens de taallessen gaat alles vlot en werken mijn leerlingen goed mee. Wanneer ik een toets begrijpend lezen afneem uit de methode, merk ik echter dat de leerlingen niet zo goed scoren. Hun resultaten wijken af van mijn verwachting op basis van de les. In de media hoor ik bovendien dat Vlaamse leerlingen het niet zo goed doen wat leesvaardigheid betreft. Ik wil de paralleltoets Nederlands afnemen bij mij op school om te zien of onze leerlingen erin slagen om het minimumniveau te bereiken."
Hoewel deze vraag zich vaak pas na afname van de toets stelt, is het belangrijk er al op voorhand over na te denken. Feedback bij een paralleltoets vormt in de eerste plaats input voor verdere reflectie:
Deze reflectie kan uw schoolteam stimuleren om verder onderzoek te doen en na te denken over concrete acties:
De pedagogische begeleidingsdienst kan u hierin bijstaan en ondersteunen.
Het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen ontwikkelde in samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten ook een stappenplan om aan de slag te gaan met schoolfeedback van paralleltoetsen in de eigen school. Onder Werkwijze vindt u meer informatie.